Met nog maar twee Lowland distilleerderijen in productie is Glenkinchie™ single malt whisky de onbetwiste kampioen in de lichte Lowlandcategorie. Vanwege het interessante bezoekerscentrum en de sfeervolle locatie is het voor de hedendaagse toerist ideaal voor een eerste bezoek aan een distilleerderij. Elk jaar komen er daar meer dan 40.000 waardoor Glenkinchie onderdeel blijft uitmaken van het leven in Edinburgh.
Ten zuiden en oosten van Edinburgh, waar de hoge, groene Lammermuir Hills glooiender worden richting de Firth of Forth, ligt het landbouwgebied Oost-Lothian. In deze ‘Tuin van Schotland’ groeien akkers vol gerst, bevloeid door water dat uit de heuvels naar beneden kabbelt.
Deze goudkleurige gerst was bestemd voor de Glenkinchie distilleerderij toen de plaatselijke landbouwers John en George Rate in 1837 de eerste officiële licentiehouders werden. Zij stopten in 1853, maar in 1890 werd de productie hervat, toen een consortium van wijnkopers en blenders uit Edinburgh en Leith de Glenkinchie Distillery Co. Ltd. nieuw leven inbliezen.
Glenkinchie werd uiteindelijk herbouwd als het typische victoriaanse distilleerdersdorpje zoals we het vandaag de dag kennen: kenmerkende gebouwen van rode baksteen, huizen voor de medewerkers en zelf een bowling green.
Traditie is hier op z’n plaats. Zo zijn er bijvoorbeeld zes houten washbacks die nog steeds gebruikt worden in het fermentatieproces, twee van grenenhout uit Oregon en twee van larikshout uit Canada.
De twee enorme oude koperen ketels zijn eveneens heel kenmerkend: ze horen tot de grootste in de branche en samen zijn ze goed voor een productie van 1,3 miljoen liter per jaar. In plaats van een moderne condenser wordt er nog steeds een gietijzeren worm tub gebruikt om de alcohol af te koelen, waardoor de whisky meer karakter en diepgang krijgt.
Bron: Malts.com
