Maarliefst honderd malt whisky distilleerderijen zagen het licht in de groene dalen van Speyside. Veel ervan, zoals Glen Elgin, zijn gebouwd in de hausse vlak voor 1900.
Maar terwijl de schoorstenen hoger werden was er al gedonder in de glazen in de whiskybranche. De ontwerper van Glen Elgin, de bekende architect Charles Doig uit Elgin, voorspelde al dat dit de laatste distilleerderij in 50 jaar zou zijn die in de Speyside gebouwd werd. En zelfs dat was aan de bescheiden kant, want het duurde nog 60 jaar voordat Tormore de volgende zou worden.
In Glen Elgin werd in elk geval het beste tot het laatst bewaard. Er is de afgelopen honderd jaar dan ook weinig veranderd. In de jaren 1930 werd Glen Elgin onderdeel van Scottish Malt Distillers, voor wie het een belangrijk bestanddeel werd van de bekende White Horse blend.
De eerste vijftig jaar was er nauwelijks sprake van vernieuwing, hoewel één verandering essentieel was: de locatie was mede gekozen vanwege de mogelijkheid om gebruik te maken van de ruime watervoorziening uit de Glen Burn, om de turbine aan te drijven die elektriciteit voor de machines leverde. Om die reden was elektriciteit via het landelijke stroomnet tot 1950 niet nodig.
In het begin van de jaren zestig van de 20ste eeuw kwam de broodnodige investering en werden aan de twee bestaande ketels vier toegevoegd. Glen Elgin™ werd verkrijgbaar als single malt en vanaf 1977 werd begonnen met de export van een 12 jaar oude whisky, hoofdzakelijk naar Italië en Japan.